In veel achtergrondartikelen over Earth and Fire wordt de band vaak geroemd om het gebruik van de Mellotron in hun werk. Vanaf het album ‘Song of the Marching Children’ tot en met ‘Gate to Infinity’ (en op kleinere schaal nog op ‘Reality Fills Fantasy’ en ‘Andromeda Girl’) gebruikte Earth and Fire dit unieke instrument. En niet alleen op de plaat, maar ook – als een van de eerste in Nederland – op de bühne.
De jarenlange relatie tussen Earth and Fire en de Mellotron startte toen Gerard in de Phonogramstudio in Hilversum (in 1970) een (grote) Mellotron zag staan. Hij was meteen verkocht. Ze gebruikten deze Mellotron bij de opnames van ‘Song of the Marching Children’ en daarna besloten ze er zelf een ‘voor onderweg’ aan te schaffen. Jerney Kaagman ontdekte via via waar de Mellotron in London werd gemaakt en verkocht. Nadat zij en Wijnand Lensvelt (de toenmalige roadmanager) het nieuwe mobiele apparaat in Engeland op hadden gehaald, speelde de band er tot het eind 1982 mee op de bühne en gebruikte deze ook in de studio. De groep beschikte over een M400.
Hans Ziech legde in een interview voor Muziek Parade uit 1971 uit: ‘Wij maken sinds kort gebruik van een Mellotron, niet omdat de Moody Blues dat ook doen, maar omdat dit instrument gewoon bij de muziek past. Daarom ook hebben wij een lichtshow.’ En Chris Koerts vertelde voor Muziek Express in 1972: ‘Toen we pas optraden met de Mellotron kreeg je veel reacties van: waar komt al dat geluid vandaan? Langzaam maar zeker is men gewend geraakt aan ons nieuwe geluid.’
Een Mellotron produceert een kenmerkend, ietwat ‘zwevend’ geluid. Om een goed beeld van de mellotron te krijgen, is het nummer ‘Memories’ een prachtig voorbeeld. ‘Memories’ start met een onheilspellend mellotron strijkersdeel, maar deze gaat snel over naar de ‘popmode’. De B-kant van Memories, ‘From the End Till the Beginning’, is een langzamer, maar beschouwend nummer met veel mellotron strijkers, fluit en blazers.
De Mellotron was net als de Roland synthesizer een ‘roadies nachtmerrie’ omdat het een onhandig en zwaar apparaat was. Maar de Mellotron was ook een kwetsbaar apparaat: zo moest eens een Earth and Fire optreden in De Bilt wegens een mankement lange tijd worden uitgesteld.
In de tachtiger jaren werd in veel bands de Mellotron ingeruild voor de nieuwere samplers en raakte de Mellotron in de vergetelheid. Er kwam weer vernieuwde interesse voor dit instrument door bands als Radiohead en Oasis.
De ontstaansgeschiedenis
De eerste Mellotron werd in 1963 geïntroduceerd. Deze was ontwikkeld door de gebroeders Bradley uit Birmingham als een verbeterde versie van de Chamberlin van de Amerikaan Harry Chamberlin. De naam werd afgeleid van MELOdy en elecTRONics, maar werd uiteindelijk met dubbel ‘l’ gespeld.
Het eerste type was een Mark I, al snel gevolgd door een Mark II en daarna door de M300. The Beatles maakten het instrument wereldwijd bekend door het gebruik ervan in hun uit 1967 stammende single ‘Strawberry Fields Forever’, maar het werd ook veelvuldig gebruikt door groepen als de Moody Blues, de Zombies, de Rolling Stones, Pink Floyd en King Crimson. Omdat dit instrument in de jaren zeventig het meest door progressieve en symfonische popgroepen werd gebruikt, werd de opvolger van de M300, de M400, wat compacter gemaakt. Het type M400 werd in 1970 ontwikkeld en daarvan werden er over de jaren zo’n 1.800 geproduceerd.
De werking van de mellotron
Een Mellotron is een elektrisch muziekinstrument met toetsen, waarbij het geluid geproduceerd wordt door middel van op magneetbanden opgenomen fragmenten. Bij het indrukken van een toets wordt een magnetische leeskop en een aandrukrol tegen de band gedrukt. Achter de banden draait een constant aangedreven as, zodat bij indrukken de band gaat bewegen en het daarop opgenomen geluid klinkt. Bij loslaten van de toets wordt de band door een veer weer in zijn beginpositie gebracht.
In het apparaat zitten 35 bandrecordertapes, elk met drie sporen, waarop steeds een toon van een bepaald instrument of groep gelijke instrumenten is opgenomen. Met een keuzeschakelaar kon door zijdelingse beweging van de koppenset andere klankkleuren gekozen worden. Meer klankkleuren zijn beschikbaar door andere bandensets in het apparaat te laden. Staat op een tape bijvoorbeeld op spoor 1 violen, op spoor 2 fluit en op spoor 3 cello, en wordt de leeskop op spoor 1 ingesteld dan hoor je dus een aangehouden toon van violen. Op die manier is het mogelijk om op de bühne zonder orkest toch orkestklanken te laten horen. Er kunnen op die tapes natuurlijk ook andere instrumenten opgenomen zijn: blazers, vibrafoon, kerkorgel, bas, pauken, etc. Ook is het mogelijk stemmen of zelfs koren via de Mellotron af te spelen. De tapes kunnen zonder veel moeite verwisseld worden en zo kan zelf een muziekarsenaal bepaald worden.
Voor iedere toonhoogte is een aparte band nodig. De banden hebben een beperkte speelduur van ongeveer 8 seconden. Hierdoor is bij lang aangehouden akkoorden een speciale speeltechniek nodig die bekend staat als ‘walking spider’.
Kijk voor een leuk (Engels) stuk over het mellotrongebruik op de diverse albums van de band op http://www.planetmellotron.com/albums.htm#E.