In Focus: Roger Dean

Roger Dean is een Engels kunstenaar en grafisch ontwerper die zeer bekend is geworden door zijn ontwerpen voor platenhoezen. Hij ontwierp hoezen voor onder andere Yes, Uriah Heep, Osibisa en Magna Carta. Hij was tevens verantwoordelijke voor het ontwerp van de logo’s van recordlabels als Harvest, Virgin en Vertigo.

Minder bekend is dat hij in 1971 de hoes van het eerste album van Earth and Fire heeft ontworpen. Niet voor de Nederlandse markt, maar voor de UK. Het is zelfs een van zijn eerste werken. Hij tekende een boom voor Earth and Fire. Maar de manager van de band, Rare Earth, Ron Strasner, zag de tekening en wilde die voor Rare Earth hebben. Vanwege de haast waarmee het album van Rare Earth uit moest komen, moest Dean snel iets aanleveren. Hij leverde het ontwerp dat hij oorspronkelijk voor Earth and Fire het getekend. Het is te zien in het album One World van Rare Earth.

Ontwerp binnenhoes One World van Rare Earth

Voor Earth and Fire maakte hij een nieuw ontwerp. De boom tekende hij in een nacht. Hij begon er ’s avonds om 21 uur aan en was klaar om 9 uur de volgende ochtend. Oorspronkelijk tekende Dean de boom op zijn kop, maar op de hoes is het omgedraaid. Het was een ingewikkeld ontwerp, want de figuur van een wandelende vrouw langs een branding moest in de wortels van de boom verborgen worden aan de binnenkant van de dubbelhoes. Het was alleen te zien als de hoes uit elkaar werd gehaald. Dean was benieuwd hoeveel mensen dat zouden ontdekken.

De binnenkant van de hoes vertoont een foto van Earth and Fire met de bekende informatie over de nummers en groepsleden. Een bijzonderheid is dat Jerney erop vermeld staat als een ‘electronics expert’. Deze elpee is uitgegeven bij Nepentha Records (Nepentha – 6437004) in Engeland. Wie dit orignele album in zijn bezit heeft, moet het koesteren, want het is een uitzonderlijk collectors item geworden waar veel geld voor betaald wordt.

Er bestaat een mooi boek over de ontwerpen van Roger Dean, getiteld ‘Views‘, uitgegeven in 1975. Op pagina 31 van dit boek staat de Earth and Fire hoes full colour. Grappig detail is dat het formaat van het boek het formaat van een platenhoes heeft.

De door Roger Dean ontworpen hoes uit 1970
Hoes en binnenhoes van de Engelse versie van het debuutalbum van de band
Vrouwfiguur in de brandende kusstrook
De omgekeerde boom zoals Roger Dean het eigenlijk had bedacht.
Nepentha platenlabel

In focus: Het album ‘To the World of the Future”

Het vierde album van Earth and Fire verschijnt in april 1975: ‘To the World of the Future’. Aan deze elpee hebben alle bandleden hun bijdrage in tekst en/of muziek verleend. Gerard Koerts speelde op dit album orgel, piano, mellotron, ARP synthesizer, COMPAC synthesizer, ARP Odyssey synthesizer en D.6 Hohner Clavinet Fender Rhodes electrische piano. Het album werd opgenomen in de Soundpush Studio in Hilversum met geluidstechnici John Sonnevelt, Jan Schuurman en Jan Audier. De hoes van ‘To The World of the Future’ is ontworpen door George Noordanus (de man van de beroemde PSP-poster, als ook ontwerper van OOR ) en is in twee versies uitgegeven. Een met de titel van de elpee links en met de titel van de elpee rechts. Het voorwerp op de hoes is een Frans art deco lampje van de beeldhouwer Max Le Verrier van een composietmateriaal en is groen gepatineerd. Het stelt een halfnaakte jonge vrouw voor die een glazen bol, met daarin een lampje, in haar handen houdt. Het is ontstaan in ca. 1925 in Parijs. Dit werd ter beschikking gesteld door de gallerie van Frans Leidelmeijer. Bij uitkomen kostte het album 18 gulden en negentig cent.

De nummers


De titelsong is een toekomstvisioen: een mechanische samenleving op een overbevolkte wereld. Met daarin volgens het internet de beste gitaarsolo van Chris Koerts. De nummers ‘Only Time Will Tell’ en het reeds uit 1974 stammende nummer ‘Love of Life’ werden van dit album op single uitgebracht. Van dat laatste nummer zijn twee versies opgenomen. De bijzondere versie laat bijna helemaal aan het eind het geluid van een ronddraaiende asbak horen. De fans noemen die versie voor het gemak de asbakversie. Andere nummers van dit album zijn ‘How time flies’, ‘The last seagull’, ‘Voice from Yonder’ en het prachtige ‘Circus’. Er is tevens een commercial voor dit album op de elpee ‘The story of Earth and Fire’ en op de B-kant van de single ‘Thanks for the love’ uitgebracht. Veronica DJ Lex Harding sprak deze commercial in en tussen de gesproken tekst waren er kleine stukjes muziek van de elpee te horen. Omdat het als sluikreclame werd gezien heeft de band problemen gehad over deze ‘Excerpts’. Twee jaar na het verschijnen werd hier door de Consumentenbond nog moeilijk over gedaan!

The voice: Ellen Terry


Bij de tekst van ‘Voice from Yonder’ op de elpee ‘To the world of the future’ staat vermeld: Voice: Allan Terry († 1928), recorded at a séance, 1974. Dat het hier niet om de stem van een man, maar om die van een vrouw gaat, zal maar weinigen bekend zijn: het is inderdaad moeilijk te horen. En het is niet Allan, maar Ellen Terry. Maar wie is nu Ellen Terry?
In 1974 besloten een aantal NOS-medewerkers onder leiding van Maarten Nederhorst een radioserie te maken onder de titel ‘Is er dan toch leven na de dood?’. Zij gingen samen met Jan Bomans (broer van Godfried Bomans) naar Leslie Flint, een bekend Engels medium. Ze wilden proberen om via hem contact te krijgen met Jan’s overleden broer Godfried. Tijdens de séance kwam echter niet de stem van Godfried zelf door, wel die van een in 1920 op elfjarige leeftijd gestorven jongetje, Mickey genaamd. En deze Mickey wist frappante dingen over Godfried Bomans te vertellen: dingen die een buitenstaander nooit had kunnen weten! Tegen het eind van de séance kwam de stem van de dode Engelse actrice Ellen Terry, die zei: ‘Mijn naam zal u niets zeggen, maar ik heb begrepen dat u een programma maakt over een mogelijk leven na de dood’.
In 1966, toen ze al 38 jaar dood was, kwam Ellen Terry voor het eerst bij Leslie Flint door. Ze stond vroeger vooral bekend als een uitstekend Shakespeare-vertolkster. Ze vertelde de aanwezigen over de ‘andere wereld’: ‘Hier heersen volslagen eenheid, harmonie en liefde. Hier is sprake van echte broederschap. Hier is de wijsheid van alle tijden. Dit is een geestelijke wereld, en het is zo heel anders. Ongelooflijk levend en vitaal. Het kan niet beter worden beschreven, men kan het alleen aanvoelen en weten… Het is zo positief, zo mooi. Wees niet bang om naar deze wereld over te gaan.’
De radioserie ‘Is er dan toch leven na de dood’ is uitgezonden in december 1974 en in september 1975 herhaald, naar aanleiding van het boek ‘Is er dan toch leven na de dood’, geschreven door Wim Koesen en Maarten Nederhorst.

In Focus: ‘In a state of flux’

In een voortdurende staat van verandering. Dat is de letterlijke betekenis van de titel van het achtste album van Earth and Fire: ‘In a state of flux’. Voortbordurend op de sound van ‘Andromeda girl’ verscheen deze LP in november 1982. Een LP volgens een heel nieuw, commercieel, recept. Een recept waarmee veel oude fans verloren gingen, maar waarmee ook een nieuwe jonge groep fans werd gewonnen.

Na de release van het album ‘Andromeda girl’ in het najaar van 1981 loopt het contract met Phonogram af. Earth and Fire tekent een nieuw contract, niet bij Phonogram maar bij platenmaatschappij Dureco (Dutch Record Company) te Weesp. ‘Men heeft ons bij Dureco een aantrekkelijker voorstel gedaan’, aldus Jerney in 1982. Bij de ondertekening van het contract in 1982 zijn, naast Jerney, Gerard, Ab, Ronnie en Bert, Frits van Swol van Dureco en de toenmalige Dureco-directeur Dolf van Nijnatten aanwezig. Het contract staat voor het maken van 2 albums. Uiteindelijk zou blijken dat de groep het tweede op te nemen album niet kon vervullen toen de band uit elkaar viel. Jerney nam vervolgens haar soloalbum ‘Made on earth’ op bij de platenmaatschappij.

Op 31 oktober 1982 werd het nieuwe album gepresenteerd in de studio van Dureco te Weesp, waar veel fans zich hadden gegroepeerd om, samen met de bandleden, de tracks te beluisteren. Er waren enkele opvallende veranderingen te signaleren. Voor het eerst in haar geschiedenis produceerde de band het album zelf. Daarnaast ontbrak voor het eerst een lang nummer die door fans altijd in hoge mate werden gewaardeerd. Het zeseneenhalf minuten durende ‘I don’t know why’ had iets te weinig diepgang om het gemis goed te maken. Voor ‘In a state of flux’ werden het tien korte nummers: allemaal eigen composities en arrangementen. Vaak gelikte, commerciële nummers die nog maar weinig te maken hadden met het ‘oude’ Earth and Fire. De groep ging met haar tijd mee, maar een grote groep fans haakte af. Het oude Haagse bandje dat ooit zo opviel was teveel eenheidsworst geworden. De nieuwe sound van de groep trok echter ook weer een hele nieuwe groep jonge fans aan.

Het album ‘In a state of flux’ was simpeler van opzet dan zijn voorganger. De composities waren kort en kernachtig. Verdwenen waren de disco- en reggae-invloeden die op ‘Andromeda Girl’ nog duidelijk aanwezig waren. De absolute hoogtepunten zijn te vinden op kant 2, met na de instrumentale titelsong een geweldige finale in de vorm van ‘Dona nobis pacem’. Het zijn deze afsluiters die nog enkele typische Earth and Fire-invloeden laten horen.

Een eerste singlekeuze was snel gemaakt. ’24 hours’, weer een echte Koerts-compositie, moest de nieuwe ‘Weekend’ gaan worden. Het nummer bereikt de top 15 van de Nederlandse Top 40 en daarmee scoort de groep weer een ouderwets grote hit die ook in Duitsland aanslaat. ‘Jack is back’, een nummer van Jerney en Bert, is de tweede single en bereikt met pijn en moeite de hitlijst. Hetzelfde verhaal voor de derde single ‘The two of us’ dat naar aanleiding van het enorme aantal enthousiaste reacties van de fans verschijnt.

Hoesontwerp

Zonder de teksten te kennen ontwierp George Kramer de hoes van de LP. De kreeft heeft natuurlijk te maken met Jerney’s sterrenbeeld. Op de voorzijde wordt de kreeft met een injectienaald zilver ingespoten. Trek je de binnenhoes eruit, dan zie je op de foto Jerney met een verzilverde kreeft om haar nek. Dat slaat dan weer terug op de titel van het album, ‘In a state of flux’.

In Focus: videoclip ‘My mystery man’

In 1984 doet Jerney haar best haar solocarrière zo succesvol mogelijk te laten verlopen. Voor haar derde single ‘My mystery man’ neemt ze zelfs een videoclip op als een van de eerste vrouwelijke artiesten in Nederland.

Niemand minder dan Barry Hay van de Golden Earring maakte samen met Myrna van Gilst, Erwin Steen en Jerney Kaagman het script. Myrna regiseerde het geheel. De bekende acteur Carol van Herweynen speelde de rol van nachtclubeigenaar. Ook speelt een van de vroegere leiders van de fanclub mee, Gert Oosterhuis speelt de straatveger! De clip is eenmaal uitgezonden, namelijk bij het Veronica-programma Formule 1. De Engelse zender Sky Channel heeft de clip wel regelmatig vertoond.

De opnames voor de videoclip begonnen op 21 november 1984 en vonden plaats in nachtclub ‘Piccadilly’ in Amsterdam. In totaal is er drie dagen gefilmd, en dan dagen van negen uur ‘s ochtends tot negen uur ‘s avonds. Voor de (korte) buitenscène werden door de politie verschillende auto’s weggesleept en de straat gedeeltelijk afgezet omdat er ruimte gemaakt moest worden voor een kraan van waaruit werd gefilmd.

Het script

 In een nachtclub met veel rood pluche is tijdens een repetitie een hevige ruzie aan de gang tussen de zangeres en de eigenaar. De zangeres stapt woedend op en laat de eigenaar wanhopig achter. Hij duwt een sigarettenverkoopster (gespeeld door Jerney) het toneel op. Drie andere vrouwelijke personeelsleden worden door hem gebombardeerd tot achtergrondballet en achter de sigarettenverkoopster het toneel op geduwd. De repetitie wordt na deze noodgedwongen wijziging voortgezet. De eigenaar is vol spanning. Zijn vertrouwen groeit als hij merkt Jerney goed aanslaat bij het overige personeel. Hij besluit de gok te wagen en stuurt ze naar de kleedkamer om zich snel te verkleden en op te maken.

Het publiek stroomt binnen. Jerney komt mooier dan ooit op en weet het publiek al na enkele maten enthousiast te maken. Het optreden is een groot succes. De spanning wordt verhoogd wanneer een bekende rijke Italiaan met twee opzichtige dames en een bodyguard de nachtclub betreedt. De eigenaar van de club is pas gerustgesteld als hij merkt dat Jerney ook op hem een betoverende indruk maakt. Als deze bekende persoonlijkheid ook nog als eerste een staande ovatie geeft, kan de eigenaar zijn geluk niet op. Maar als aan het eind van het liedje blijkt dat Jerney niet van plan is haar leven in deze nachtclub te slijten nu de rijke Italiaan haar een gouden toekomst belooft en zij gezamenlijk het pand verlaten, blijft de eigenaar verpletterd achter. Jerney kijkt over haar schouder nog even om, maakt een kus-gebaar naar de eigenaar, lacht even en loopt met haar ‘mystery man’ weg.

In Focus: ‘Run’, Jerney solo

Na het tegenvallende succes van het eerste solo-album van Jerney Kaagman, ‘Made on Earth’, verschijnt in de eerste week van november 1987 Jerney’s langverwachte tweede solo-elpee: ‘Run’, volwassener en professioneler opgezet dan zijn voorganger.

‘Run’ kent meer een eenheid qua nummers in tegenstelling tot ‘Made on Earth’ die juist zo werd gekenmerkt door veel diverse stijlen. Even zag het er naar uit dat er een LP zou verschijnen met een helft oude, heropgenomen Earth and Fire-hits en de andere helft gevuld met nieuwe Jerney solo-nummers, maar uiteindelijk besloot men toch van dit concept af te zien. Zowel de LP als CD van ‘Run’ werden tegelijkertijd uitgebracht door platenmaatschappij Polydor, vertrouwde grond voor Jerney daar Earth and Fire er in hun succesvolste jaren onder contract stond.

De opnames van ‘Run’ vonden in september 1987 plaats in de Wisseloord-studio’s in Hilversum. Dit studio-complex was, en is nog steeds, voorzien van de modernste opname-apparatuur en staat bekend als een van de meest vooraanstaande studio’s in Europa. De LP is op ADD-wijze tot stand gekomen (ADD = analoog opgenomen, digitaal gemixed en gemastered). De productie was in handen van Ton Scherpenzeel (zang) en Bert Ruiter (instrumentatie), en medewerking is o.m. verleend door Ab Tamboer (drums), Age Kat (slaggitaar), Edwin Schimscheimer en Ton Scherpenzeel (beide toetsen/synthesizers).

Singles

Voor het album ‘Run’ maakte de overwegend vrolijke en speelse nummers zoals deze te horen waren op Jerney’s eerste solo-album ‘Made on earth’ plaats voor serieuze en gedegen-opgebouwde opvolgers. De plaat bestaat uit tien nummers, waarvan ‘Queen of hearts’, ‘Running away from love’ en ‘Don’t say it’ op single werden uitgebracht: ‘Victim of the night’ verscheen in de herfst van 1986 al op single (met op de B-kant een speciale remix van dit nummer), ruim een jaar voor de release van het album zelf. Het openingsnummer, het door Ton Scherpenzeel en Irene Linders geschreven ‘Queen of hearts’, werd veel gedraaid op Radio 1, 2 en 3. De schrijvende media liet zich van haar positiefste kant zien en het album ‘Run’ werd lovend ontvangen (o.a door het vakblad Muziek & Beeld Info, dat de hoes van ‘Run’ een grote full-color plaats gaf op haar cover), maar de single werd niet in de Tipparade opgenomen en haalde de Hitparade helaas niet.

Kort, snel en dynamisch

De hoesfoto’s van de LP werden gemaakt door Ronnie Hertz, en hadden alles te maken met de titel. Maar waarom de titel ‘Run’? ‘Het slaat niet op een bepaald liedje van de elpee. Ik vind een korte titel wel passend bij 1987. Alles moet kort, snel en dynamisch zijn. De hoes sluit daar ook weer op aan’, aldus Jerney in een interview in het Algemeen Dagblad uit 1987.